Regen, wind en vorst zijn de oorzaken van de erosie van een landschap.
De wind erodeert hoge plekken door een mechanisch effect.
Als het waait worden er deeltjes weggerukt.
Deze polijstende of schurende kracht van de wind wordt versterkt door de aanwezigheid van zand en stof.
Water heeft een mechanisch effect (door de inslag van waterdruppels, bekend als het ‘plonseffect’), en een chemisch effect (oplossen van kalkhoudende stoffen zoals kalksteen).
De duur van de effecten van deze verschijnselen kan sterk variëren: van enkele uren (lawines, orkanen) tot ettelijke miljoenen jaren.
Hierbij moet ook nog worden opgemerkt dat ook de zwaartekracht, die alle materie naar beneden trekt, bij het vlakker worden van gebieden altijd een rol speelt.