Een sinusoïdale grootheid wordt gekenmerkt door een vergelijking van het type:
V(t) = A sin(2πft + φ)
De fresnelrepresentatie, waarbij vectoren die ook 'fasoren' worden genoemd, is een middel om een sinusoïdale functie voor te stellen door uitsluitend de amplitude en de fase in de oorsprong in beschouwing te nemen.
Deze representatie is erg nuttig in de optica en in de elektronica, bij het optellen, differentiëren en integreren van sinusoïdale functies met gelijke frequentie, maar verschillende amplitudes en fases.