Het U-vormige dal is kenmerkend voor ijserosie.
Het passeren van de reusachtige ijsmassa van een gletsjer laat indrukwekkende sporen na in het landschap.
De schuurkracht hiervan trekt rotsblokken los van de wanden.
Ze worden vermalen en meegevoerd naar de benedenloop.
Dit zijn de morenen.
De gletsjers zijn talrijk tijdens een ijstijd (de laatste ijstijd eindigde 10.000 jaar geleden).
Talloze meren en fjorden getuigen van hun aanwezigheid, lang na hun regressie.
Dikke sedimentlagen, aangegroeid op de bodem van de fjorden of de meren, verbergen de ware diepte van het oorspronkelijke dal.